Afweer
Afweer en voedselopname lijken vrij veel op elkaar. Een eencellige moet in staat zijn om voedsel herkennen zodat hij dit op kan nemen. Hoe herkent een eencellige voedsel?
Simpelweg door een verbinding aan te gaan met een voedselmolecuul. Een cel heeft ontvanger moleculen ofwel receptoren op het celmembraan maar ook in het cytoplasma waarmee hij verbinding kan maken met een voedselmolecuul. Vervolgens vinden er reacties plaats binnen het celmembraan waardoor de eencellige de reacties uitvoert zoals voedsel verteren.
Een cel is begrensd door een celmembraan. In en op het celmembraan bevinden zich receptoren. De celkern bevat DNA met de informatie waarmee de receptoren gemaakt worden.
Organellen zijn eenheden in de cel zoals mitochondriën, ribosomen, lysosomen en anderen.
Eencelligen herkennen vijanden ook met receptoren. Zodra een vijand wordt waargenomen, komt er een afweerreactie die hopelijk de vijand uitschakelt.
Onze afweercellen werken ook ongeveer op die manier.
Een afweercel met receptoren
Zelf en niet zelf
In een complexe organisatie als het menselijk lichaam is het belangrijk dat afweercellen het verschil weten tussen zelf en niet zelf. De receptoren van onze afweercellen mogen dus niet reageren op lichaamseigen stoffen.
Aangeboren en adaptief afweersysteem
De cellen van het afweersysteem worden onderverdeeld in de cellen van het aangeboren ofwel niet specifieke immuunsysteem en het specifieke ofwel adaptieve immuunsysteem.
De cellen van het niet specifieke afweersysteem zijn de macrofagen, dendritische cellen, granulocyten. mestcellen (hierboven niet getekend) en natural killer cellen.
De cellen van het adaptieve immuunsysteem zijn de T en B cellen.
Je ziet dat er ook cellen zijn die tot beide immuunsystemen worden gerekend.